Warme en koele kleuren
Je ziet het regelmatig voorbij komen: warme en koele kleuren. Maar wat wordt hier eigenlijk mee bedoeld? En waarom is het zo handig om hier meer van te weten.
Tijdens een kleurenanalyse wordt bekeken of je een warm of koel kleurtype bent. Iets waar je zelf lastig achter kunt komen. Een kleurstylist kan je hierbij helpen. Zij onderzoekt de kleur van je huid, haar en ogen. Die zijn warm of koel, of een mix van beiden.
Typische warme kleuren zijn reebruine of groene ogen, sproetjes of een oranje gloed in de huid. Het haar kan rood zijn, warmbruin of goudblond. Koele types kun je herkennen aan diep donkerbruine ogen, staalblauwe of grijsblauwe ogen. Het haar kan asblond zijn, zilvergrijs of koelbruin en een huidskleur die niet zo eenvoudig te benoemen is. De koele huid kan veel rood hebben, weinig kleur of juist snel bruinen. Een olijfkleurige huid kan zowel warm als koel zijn.
Met behulp van 80 kleurdoeken ontdek je welke kleuren in harmonie zijn en jou laten stralen. Bij warme kleurtypes zijn dit tinten met een gele ondertoon en bij het koele types kleuren met een blauwe of roze ondertoon.
Kleine verschillen hebben een groots effect. Denk aan ivoorwit versus spierwit. In ivoorwit zit een beetje geel verwerkt. Deze tint staat vaak zachter en frisser bij warme kleurtypes (of als je tanden niet heel wit zijn). Spierwit of offwhite kan weer heel fris staan als je een koel kleurtype bent. Elke kleur kan koel of warm zijn behalve oranje: die is altijd warm!
Grijsblauw of Koningsblauw zijn koel. Turkoois is weer een mooi voorbeeld van een warme blauwtint. Koel wil overigens niet zeggen dat je een koud karakter hebt!